ACOD kiest voor een sociaal UGent-beleid als prioriteit

Submitted by ACOD UGent on zo, 11/06/2022 - 17:39
Vorig jaar duwde het universiteitsbestuur een streng besparingsplan door: er zou geschrapt worden in een heel aantal ondersteunende diensten, de maaltijdprijzen zouden fors omhoog gaan, en de inschrijvingsgelden voor doctorandi zouden worden verdubbeld. Hoewel de vakorganisaties in de maanden daarop verschillende alternatieve voorstellen deden om te vermijden dat deze besparingen op kap van het personeel er zouden komen, hield het bestuur vast aan haar intenties. Er kwam enkel een toegeving naar de collega’s van de kinderdagverblijven: zij zouden hun job aan de UGent kunnen behouden aan dezelfde voorwaarden.

Er kan geen enkele besparingsmaatregel geschrapt worden …, of toch wel?

Het grote argument voor het bestuur om niets te wijzigen was dat “er geen geld was”. Onlangs besloot de VLIR echter om de overheadpercentages die de UGent op externe middelen kan heffen op te trekken: de UGent zou op die manier jaarlijks tot zo’n 2 miljoen euro extra inkomsten krijgen uit overhead.
 
Toch wil het universiteitsbestuur niet nadenken over het schrappen van besparingsmaatregelen op personeel, in plaats daarvan besloot de rector om de geplande bijdrage vanuit de kassen aan de bibliotheekkosten te schrappen. Op die fameuze kassen staat immers zo’n 180 miljoen euro geparkeerd, een bedrag dat ook elk jaar sterk toeneemt.
 
Het idee was om een klein deel van die middelen te gebruiken om de sterk stijgende kosten voor de bibliotheken te betalen. De aanrekening zou gebeuren naar draagkracht van de kas, dwz de grootste kassen – met het meeste financiële buffer - zouden ook het grootste deel van deze kosten dragen. Zo kan ook worden vermeden dat bijvoorbeeld de bestaande tewerkstelling op kassen met beperkte middelen en weinig financiële buffer op die manier in gevaar zou komen.
 
Dit zou neerkomen op een heffing van minder dan 1% van het globale saldo van al die kassen samen. Het is die maatregel die de rector nu geschrapt wil zien.
 
Voor ACOD is dit voorstel totaal onaanvaardbaar.

Schrap de meest asociale maatregelen

Wij vragen in plaats daarvan de schrapping van twee andere maatregelen die wel rechtstreeks de leden van onze UGent-gemeenschap raken: de verhoging van de inschrijvingsgelden voor doctorandi, en de prijsstijging van 50% bij de maaltijdprijzen voor personeel. Beide maatregelen hebben immers een reële impact op de koopkracht van vele duizenden collega’s, net op een moment dat de crisis maakt dat velen geen euro kunnen missen. Het doorvoeren van deze maatregelen terwijl er eigenlijk budgettaire ruimte is om ze te schrappen vinden wij extreem asociaal.
 
Doctorandi zijn voor ons volwaardige medewerkers van de universiteit. Ze werken vaak niet alleen aan hun doctoraatsonderzoek, ze worden ook ingezet als assistent, ze helpen mee met practica en examens, en doen soms zelfs een aantal administratieve en praktische taken voor de vakgroep. Het is bovendien de groep onderzoekers met de meest precaire en onzekere werkomstandigheden, en met de laagste inkomens. Nét deze groep jonge onderzoekers treffen is voor ons onaanvaardbaar. ACOD vraagt dan ook de schrapping van de voorgestelde verdubbeling van de inschrijvingsgelden voor doctorandi.
 
De maaltijdprijzen in de resto’s stegen dit jaar al ferm: tegenover vorig academiejaar stegen de prijzen tussen de 15% en de 20%! Dit is een stijging die ver boven de inflatie gaat, en die te maken heeft met een beslissing van het universiteitsbestuur om per maaltijd een kleiner aandeel subsidie te voorzien vanuit de sociale sector (voor studenten) en de UGent-begroting (voor personeel). Daar bovenop wil het universiteitsbestuur nu nogmaals een stijging van 50% doorvoeren voor de maaltijden voor het personeel. Een broodje zou zo daarmee zo’n 4,5€ gaan kosten, een warme maaltijd gemiddeld 7€. Deze prijzen zouden bovendien gelden voor alle personeelsleden: de collega’s in de laagste loonschalen zouden dezelfde prijs betalen als pakweg de rector.
 
De gesubsidieerde maaltijden zijn voor ons een essentieel onderdeel van de loonvoorwaarden, en bovendien hebben heel wat collega’s die het financieel moeilijk hebben ook effectief nood aan een betaalbare maaltijd. Bovendien liggen de nieuwe prijzen al snel in de buurt van wat private broodjeszaken of supermarkten voor maaltijden aanrekenen: het risico bestaat dus dat er een massale leegloop van de UGent-resto’s zou volgen bij het personeel. Of beschouwt het universiteitsbestuur dit misschien net als een pluspunt? Nadat het aanbod al sterk werd afgebouwd worden nu de prijzen substantieel verhoogd: is dit de strategie om de UGent-resto’s stilaan te kunnen afbouwen, met als excuus dat er (wat een verrassing) steeds minder gebruikers zijn?

ACOD vraagt ook al geruime tijd om flankerende maatregelen ter ondersteuning van budgethouders

ACOD heeft begrip voor de bezorgdheid en de stress van talrijke budgethouders die het als hun taak en morele verantwoordelijkheid beschouwen o.a. om de verdere tewerkstelling te garanderen van de personeelsleden die bezoldigd worden op hun onderzoeksprojecten en kassen. Zij worden blijvend geconfronteerd met heel competitieve financieringskanalen, waar veel tijd in kruipt maar slechts een heel geringe slaagkans op financiering tegenover staat.
 
In een dergelijke moeilijke context is het zeker te begrijpen dat budgethouders eerder terughoudend zijn als een bijdrage gevraagd wordt uit de soms beperkte beschikbare middelen binnen de onderzoeksgroep.
Zoals al gezegd wordt de gevraagde bijdrage in de bibliotheekkosten aangerekend op basis van de draagkracht van de kassen. Los daarvan vraagt ACOD echter ook al jaren naar bijkomende maatregelen om budgethouders te ondersteunen bij de correcte uitvoering van hun opdracht.
 
Zo pleit ACOD al heel lang voor een stevige, niet-competitief te verwerven basisfinanciering in plaats van de huidige talrijke versnipperde competitieve kanalen. Langzaam maar zeker zet onze universiteit op dat vlak enkele kleine stapjes vooruit, maar meer is mogelijk en ook dringend nodig.
 
Daarnaast vraagt ACOD ook een andere werkwijze voor het beheer van onderzoeksmiddelen aan onze universiteit, met een sterkere ondersteuning voor de budgethouders, en een collectieve aanpak van de sociale risico’s. Zo moet er op elk moment een transparant en correct overzicht beschikbaar zijn van de financiële situatie en van de toekomstperspectieven, op basis waarvan dan weloverwogen en verantwoorde keuzes kunnen worden gemaakt die passen binnen de regels van het universitair personeelsbeleid.
 
Ook dient er een volwaardig universitair fonds te worden aangelegd waarmee bijvoorbeeld tijdelijke tekorten bij individuele onderzoeksgroepen kunnen worden opgevangen en overbrugd, en waarmee de correcte nakoming van de verplichtingen als werkgever te allen tijde kan worden gegarandeerd.
 
Universiteitsbrede solidariteit, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, dient het uitgangspunt te zijn om de bijdragen aan en de ondersteuning vanuit dit universitair solidariteitsfonds te bepalen.

Kiezen voor een sociaal beleid als prioriteit

Het universiteitsbestuur stelt dat de maatregel om een deel van de bibliotheekkosten niet langer af te wenden op de kassen potentieel een tijdelijke maatregel is: als verdere besparingen in de toekomst nodig zouden zijn kan deze maatregel terug worden ingevoerd. Maar waarom wordt er een voorafname gemaakt op deze maatregel? Als er vandaag financiële ruimte is, is het dan niet logisch om eerst de meest asociale besparingsvoorstellen terug te draaien?
 
Op 10 november beslist de Raad van Bestuur over deze maatregelen. ACOD roept het bestuur alvast op om te kiezen voor een sociaal beleid.